de kost van de financiële crisis anders gedacht macro-economische ideeën en inzichten voor de cfo door jef vuchelen, professor emeritus economie vub Vandaag lijkt het er sterk op dat de crisis van de financiële instellingen grotendeels onder controle is en, zonder spectaculaire wendingen, dat het einde in zicht is. Voor de eurocrisis ligt dit anders. De stilte op de financiële markten kan snel weggevaagd worden als in een of ander perifeer land sociale onrust losbarst of ergens politieke instabiliteit ontstaat. Over een echt einde van deze crisis zullen we pas kunnen spreken als er uitzicht is op het finaliseren van de Europese integratie. Concreet houdt dit in dat er overtuigende afspraken moeten bestaan over de creatie van een Europese politieke unie. Een datum hierop kleven lijkt nog speculatiever dan het voorspellen van de stand van de Bel20 binnen 10 jaar. de macro-economische kost van de financiële crisis Dat twee systeemcrisissen waarbij het voortbestaan van de financiële instellingen en het overleven van de munt op het spel stonden, economische gevolgen hebben, kan niet verwonderen. De eerste reactie op het mogelijk omvallen van de financiële instellingen in de herfst van 2008 was een scherpe terugval van het consumentenvertrouwen. Spaarders, en wie is dat niet, voorspelden catastrofescenario’s waarbij ze hun moeizaam opgebouwd financieel vermogen zouden zien verdwijnen in de bodemloze putten die de financiële instellingen hadden gegraven. Vandaag lijkt dit overdreven, maar in de situatie van toen waarbij de grootbanken op invallen stonden, kon alleen de overheid financiële hulp leveren. Spaarders beseften evenwel dat door de omvang van het mogelijk onheil de overheid finaal bij hen zou moeten aankloppen om de put 12 cfo magazine maart 2014 van de overheidsschuld te dempen. Concreet realiseerde men zich dat het een fictie is te denken dat een staatswaarborg waarop massaal een beroep wordt gedaan zoals het geval is bij een faillissement van enkele grootbanken, een perspectief biedt. Anders uitgedrukt, als de overheid belangrijke sommen dient uit te keren aan getroffen spaarders, zal deze overheid, om de overheidsschuld onder controle te houden, niet anders kunnen dan een groot deel hiervan recupereren bij diezelfde spaarders. Dit alles illustreert trouwens dat een staatswaarborg van alle depositotegoeden een illusie is als iedereen hierop terzelfdertijd een beroep doet. Door de systemische aard van de crisis die bijna alle grootbanken deed wankelen, realiseerden de spaarders zich dat het risico op verlies van hun spaarmiddelen toch wel reëel was. Evident gevolg is dat alle niet noodzakelijke uitgaven werden teruggeschroefd, met als logische consequentie een ineenstorting van de consumptie, de bedrijfsinvesteringen, de aanwervingen enzovoort. Een herhaling vond plaats bij de eurocrisis en doordat de gevolgen van Over een echt einde van deze crisis zullen we pas kunnen spre ken als er uitzicht is op het finaliseren van de Europese integratie. Zes jaar na de start van de financiële crisis, de overname van de Amerikaanse zakenbank Bear Stearns door JP Morgan, ziet het er eindelijk naar uit dat de stofwolk van de crisis optrekt en dat een eerste macro-economisch bilan kan worden opgesteld. Vergeten we hierbij toch niet dat de eerste tekenen van herstel in 2011 werden gefnuikt door de eurocrisis. Gemakshalve blijft men spreken over de financiële crisis, maar het gaat wel degelijk om twee opeenvolgende crisissen. De bankiers dragen duidelijk een zware verantwoordelijkheid voor de crisis van 2008, maar gaan grotendeels vrijuit in de eurocrisis. Zonder financiële crisis hadden we zeker ook een eurocrisis, wellicht een tijdje later. Voorzichtigheid is dus wel geboden bij de interpretatie van de gevolgen. de bankencrisis nog niet waren verteerd, kijken we vandaag aan tegen een lagere welvaart dan wanneer de crisissen niet zouden zijn opgetreden. We zijn de eerste om toe te geven dat de economische groei wellicht artificieel werd gestimuleerd in de periode vóór 2008, maar dit verhindert niet dat we ons toch een acceptabel beeld kunnen vormen van de omvang van de economische kost van de crisis. Tussen 2000 en 2007 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse economische groei in België 1,9 procent. Nadien, en we betrekken hier 2014 met een verwachte groei van 1,4 procent bij om niet al te negatief over te komen, nauwelijks 0,5 procent. Het gecumuleerd verschil tussen een BBP bij verderzetting van de groei over de periode 2000-2007 en de realisatie resulteert in het besluit dat we aankijken tegen een welvaartsverlies van ongeveer 9 procent. Dit kan men omschrijven als een ruwe schatting van de macro-economische kost van de beide crisissen samen. De kost beloopt een 33 miljard euro, toch niet weinig. Dat komt neer op een evenwaardige daling van de welvaart van de doorsnee Belg. Daar we nog niet aan groeivoeten zitten van tegen de 2 procent, kan men gemakshalve besluiten dat de financiële crisis iedereen minimaal een 10 procent welvaart zal kosten. Hiermee is de financiële crisis toch wel een ‘echte’ crisis en niet een tijdelijke inzinking zoals het barsten van de technologiezeepbel in 2000. Toen herstelde de economie zich na 3 jaar en bleef er weinig of niets Pagina 9

Pagina 11

Scoor meer met een web winkel in uw relatiemagazines. Velen gingen u voor en publiceerden artikelen online.

CFO Magazine (Niet abo) Lees publicatie 2Home


You need flash player to view this online publication